Aug 01, 2025
Foutfenomeen
De drukmeteraanwijzer daalt langzaam na druk (> 5MPa/min)
De schuifregelaar zinkt aanzienlijk tijdens de fase van de drukpartij (> 0,5 mm/min)
Het werkstukvormige formaat is onstabiel
Foutores- en behandelingsstappen
(1) Lekkage van hydraulische systeem
Problemen oplossen:
Hoofdcilinderafdichtingsringslijtage: Demonteer de cilinder en controleer of de YX-vormige afdichtringlip is gebarsten (het wordt aanbevolen om de hele groep te vervangen bij het vervangen)
RECUTION KLEP Interne lekkage:
Testpatroonventiel/ontlastklep: onder drukbehoudstatus stijgt de temperatuur van de olie -retourbuis van het kleplichaam abnormaal (> 50 ℃), wat duidt op interne lekkage
Oplossing: maal de klepkern of vervang de klepgroep (let op de netheid van NAS 8 -niveau)
Lekkage van pijpverbindingen: wikkel de gewrichten met een papieren handdoek om de olievlekken te observeren (als het koppel onvoldoende is, weergeslagen, opnieuw op de standaardwaarde)
(2) Hydraulische oliebesmetting
Standaard testen:
Olie netheid> NAS -niveau 10 → Vervang het filterelement en filter de olie
Watergehalte> 0,1% → Uitdragen of wijzig de olie (anti-slijtage hydraulische olie VG46 wordt aanbevolen)
(3) Falen van drukrelais
Kalibratiemethode:
Gebruik een drukkalibrator om de afwijking van de relaisactiepunt te testen (toegestane fout ± 0,3 mpa)
Pas de microschakelaar aan of vervang het relais
Foutfenomeen
De schuifregelaar trilt wanneer hij naar beneden beweegt
Crawling is duidelijk wanneer de snelheid lager is dan 10 mm/s
Trillingsmarkeringen verschijnen op het werkstukoppervlak
Oorzaken van de fout- en behandelingsstappen
(1) Slechte smering van de geleidrail
Oplossing:
Controleer de dikte van de geleidingsrail oliefilm (moet ≥0,05 mm zijn)
Gebruik molybdeen disulfide lithium-gebaseerd vet (geschikt voor lage snelheid en zware belasting)
Pas de klaring van de geleiderrail aan (de detectie van de voeler, laterale klaring ≤0,1 mm)
(2) Hydraulisch systeem luchtinlaat
Evacuatie -operatie:
Open de uitlaatklep op het hoogste punt van het systeem (of loop de schuifregelaar herhaaldelijk 10 keer door de volledige slag)
Observeer de verdwijning van bubbels in de retourpoort van de olietank (vul olie aan in de bovengrens van het vloeistofniveau indien nodig)
(3) Fluctuatie van oliepompstroom
Detectiemethode:
Sluit de stroommeter aan om de stabiliteit van de pompuitgangsstabiliteit te testen (fluctuatie> 5% vereist onderhoud)
Controleer de koppelingsuitlijningsfout (radiaal <0,1 mm, axiale <0,05 mm)
(4) Vertraging van de proportionele kleprespons
Optimalisatiemaatregelen:
Het reinigen van de klepkern (gebruik geen katoenen garen, gebruik een ultrasone reinigingsmachine)
Post PLC -besturingsparameters aan (zoals PID -versterkingswaarde)